Kruispunt / Opinie

De Brabançonne

Het stond in de sterren geschreven dat zelfs de viering van onze nationale feestdag, midden de vorming van een nieuwe regering, niet zou gespaard blijven van enig politiek incident. De Vorst had op de vooravond nochtans een positieve boodschap van samenhorigheid en solidariteit gebracht en eens te meer een warme oproep gedaan tot nog meer initiatieven ten einde de gemeenschappen in ons Land nader tot mekaar te brengen.
Het Gentse marktonderzoeksbureau Compagnie had net de resultaten bekendgemaakt van een telefonische enquête bij een duizendtal landgenoten van 15 jaar en ouder, betreffende hun kennis van de Belgische geschiedenis. Slechts 19% van de ondervraagden bleek te weten dat op 21 juli in feite de eedaflegging van Leopold I in 1831 herdacht wordt; niet eens de helft (46%) is ervan op de hoogte dat België onafhankelijk werd in 1830; 43% draagt er kennis van dat ons land tien provincies telt; 30% kan deze allemaal opsommen, 12% kan geen enkele noemen.
De enquête bevestigde nochtans andermaal dat de grote meerderheid der Belgen nl. 78%, gehecht is aan de eenheid van het land; 70%, meer bepaald 80% van de Walen en 62% van de Vlamingen, wenst het voortbestaan van het koningshuis in zijn huidige vorm. Bij het onderzoek kwam ook aan het licht dat slechts 20% van de Belgen weleens de nationale driekleur aan zijn gevel hangt en dat slechts een schamele 2% de Brabançonne volledig kan zingen.

Dat de ‘nuchtere’ Belgen, hoe ‘vaderlandslievend’ zij ook blijken te zijn, niet zoveel afweten van de (ingewikkelde) structuur en de geschiedenis van hun land en niet erg gesteld zijn op uiterlijk patriottisch vertoon, was al eerder bekend. Het is nochtans verrassend dat zelfs sommige toppolitici blijkbaar van onze vaderlandse geschiedenis geen kaas gegeten hebben.
Toen RTBF-journalist Christophe Deborsu op 21 juli voor het traditioneel Te Deum op de trappen van de Brusselse kathedraal de huidige formateur Yves Leterme, de ontslagnemende eerste minister Guy Verhofstadt en de nieuwe minister-president van het Waals gewest Rudy Demotte de micro onder de neus duwde, wist geen van de drie meteen wat er op de nationale feestdag precies herdacht wordt.
Deze onkunde is op zich niet zo erg verwonderlijk, nadat gebleken was dat amper één op vijf van de Belgen het juiste antwoord wèl kent; toch had men van de politieke leiders een betere score mogen verhopen.
De quiz liep bij formateur Leterme echter uit op een totale sisser toen hij, op de vraag of hij de Brabançonnne kende, eerst antwoordde “een beetje, en na verder aandringen, de Marseillaise aanhief.

De flater heeft natuurlijk heel wat deining verwekt, in binnen- en buitenland. Het was duidelijk “een vergissing, wat de formateur twee dagen later trouwens openlijk heeft toegegeven. Hij had de vragensteller overigens beter meteen geantwoord dat hij enkel de Nederlandstalige versie van de Brabançonne kende: weinigen zouden het hem kwalijk hebben kunnen nemen... Leterme’s eerste reactie was bovendien niet echt sportief toen hij na het Te Deum de journalist, die hem opnieuw aanklampte, negeerde en de rug toekeerde; later gaf hij te kennen dat men hem ‘schade’ had willen toebrengen en begon hij zelfs te dreigen...
Het feit dat de formateur in de kathedraal de Brabançonne - waarvan de geschreven tekst nochtans beschikbaar was - niet heeft meegezongen, en dat hij tijdens de plechtigheid ostentatief stond te gsm’en, wekt het vermoeden dat er wel wat wrevel achter schuilde. De perscommentaren en de vele lezersreacties in de kranten geven overigens te kennen dat de formateur bij de aanvang van zijn moeizame opdracht met deze blunder van formaat geen te beste beurt heeft gemaakt.

Dit betreurenswaardig incident, waarbij het vertrouwen in en het imago van ons land eens te meer schade hebben opgelopen, had kunnen vermeden worden. Wanneer zullen onze ministers van onderwijs de vaderlandse geschiedenis (opnieuw) de nodige plaats gunnen in de vorming van de jeugd?
Het probleem is overigens niet nieuw: hoe dikwijls hebben wij immers al niet moeten meemaken dat de spelers en het publiek bij sportieve en andere openbare gelegenheden amper in staat blijken te zijn om het Belgisch volkslied mee te neuriën of te lispelen. Heeft dit trieste schouwspel nog niet genoeg schaamte en ergernis verwekt?

Het valt niet te ontkennen dat de Brabançonne in zijn huidige vorm moeilijk te zingen valt: zelfs Jo Lemaire had er af en toe last mee toen zij onlangs ten overstaan van de koninklijke familie en de hoogste gezagdragers van het Land de nationale hymne in de drie landstalen ten beste gaf. Niet alleen past de tekst niet volledig bij de muziek, sommigen vinden ze ook stroef of ouderwets. Geen wonder dat slechts weinigen in staat blijken het nationaal lied voluit te zingen, zeker niet in de drie landstalen!
Zou het niet verkieslijk zijn om, naast de traditionele Brabançonne - die nog verder bij bijzondere gelegenheden zou kunnen gebezigd worden - ook een eenvoudige versie tot stand te brengen die door alle Belgen, tot welke gemeenschap ze ook behoren, kan meegezongen worden? Waarom ook niet meteen - om practische redenen - de drie nationale talen in de aangepaste tekst verweven? Het ware meteen een symbool voor de eenheid van het land. Vlamingen, Walen en Duitstaligen zouden dan schouder aan schouder, eenstemmig en uit volle borst kunnen samenzingen! Ziedaar wellicht een (positief) agendapunt bij een of andere staatshervorming...

JMP
23.07.2007
Toon alle berichten in Kruispunt / Opinie
JMP-Trends © 2024