Kruispunt / Opinie

De afbraakpolitiek

Het is al jaren duidelijk dat bepaalde partijen de strategie van de verrottingspolitiek hanteren, om hun eigenlijke doelstellingen te bereiken. Hun onmiskenbaar streefdoel is immers de oprichting van “de onafhankelijke republiek Vlaanderen’,  overeenkomstig het eerste artikel van de N-VA-stichtingsstatuten (zie ‘kruispunt /opinie 24 ‘De Drogreden’, d.d. 08.12.2010).
Wellicht heeft deze strategie, althans naar hun zin, onvoldoende resultaten opgeleverd of verliep deze ‘verrotting’ niet vlug genoeg. Dan maar even harder op het gaspedaal drukken, zo dachten ze. De volgende stap is dan ook de ‘afbraakpolitiek’ geworden: de structuren en de steunbalken van de ‘Belgique à papa’ ondermijnen en zo mogelijk neerhalen, dan stort het hele huis vanzelf wel in, zo hopen ze.

De geschiedenis heeft het bewezen: onze parlementaire monarchie is inderdaad één van de sterkhouders van de Belgische natie. Zonder staatshoofd zou ons prille Landje nooit de revolutie van 1830 overleefd hebben, zou dit nooit zijn onafhankelijkheid verworven hebben en een democratische modelstaat geworden zijn; het zou nooit dergelijke industriële en technologische vooruitgang gemaakt hebben; de Belgische – hoofdzakelijk Vlaamse – soldaten aan de IJzer zouden niet standgehouden hebben en aldus de internationale status van het jonge rijk bevestigd hebben. Zonder staatshoofd zouden de beproevingen van de Duitse bezetting en machtshonger in de Tweede Wereldoorlog nog zwaarder zijn geweest; zonder Koning Albert II zou recentelijk, na maandenlang getouwtrek, geen regering tot stand gekomen zijn en zou ons vaderland wellicht nu al opgehouden hebben te bestaan.

Het opzet

Dit laatste is voor de huidige grafdelvers van België natuurlijk een doorn in het oog. Ze beseffen en ervaren ongetwijfeld wel dat de meerderheid van de bevolking gehecht is aan het voortbestaan van het Land. Ze hebben trouwens onlangs zelf toegegeven dat er ‘thans nog geen voldoende draagvlak’ is om België zomaar op te doeken. Dan maar eerst een ‘tussenstap’ inlassen: een zogenoemde ’confederatie’ waarin Vlamingen, Walen en Brusselaars nagenoeg alle bevoegdheden eigendunkelijk naar zich toetrekken. Zo pogen zij hun oorspronkelijke betrachtingen enigszins te verdoezelen, evenwel zonder ze af te zweren. Integendeel, hun tactiek bestaat erin de huidige structuren zoveel mogelijk te ondergraven en te ontmantelen. De maandenlange blokkering van de regeringsvorming - waarvan zijzelf geen deel wilden uitmaken – was een eerste grof manoeuvre, om aan te tonen dat ‘het Belgisch model’ niet meer leef- en werkbaar is. Iedereen zal zich wel herinneren hoe moeizaam toen de huidige regering van nationale unie tot stand gekomen is; elkeen heeft er zich toen wel rekenschap van gegeven dat de invloed en het gezag van de Vorst in grote mate tot de doorbraak hebben bijgedragen.
Precies dit ontegensprekelijk (nieuw) bewijs van het reële nut van de parlementaire monarchie zit de belagers van de Belgische staat dwars. De Koning, als symbool en houvast van het Land, staat de voorstanders van een ‘onafhankelijk Vlaanderen’ klaarblijkelijk in de weg.

De door hen nagestreefde eliminatie van de Vorst ligt echter, gezien zijn verdiensten en het vertrouwen van vele landgenoten, niet zomaar voor de hand. Het ondermijnen en beperken van zijn gezag lijken nu hun eerste betrachting te zijn. Al geruime tijd liggen ze overigens op vinkenslag om n.a.v. een of ander, al dan niet verzonnen of opgeklopt incident in of rond het paleis, gans de Koninklijke familie in diskrediet te brengen. Het valt daarenboven te betreuren dat ook sommige publicisten deze gelegenheden te baat nemen om vooral zichzelf in de kijker te stellen; de al dan niet georkestreerde schimpscheuten in de sociale media doen er nog een schepje bovenop.

De N-VA-kopstukken en een aantal meelopers beogen hiermee hoofdzakelijk de aanzet te geven tot een herziening van de functie van de Koning. In afwachting dat ze de Vorst volledig aan de kant kunnen schuiven, pogen ze hem een louter protocollaire functie op te dringen. Kortom, ze zien hem (voorlopig) liever als makke marionet, in afwachting van hun machtsgreep in de ‘republiek Vlaanderen’.
Ze plegen hiermee echter een openlijke aanslag op de essentie van de Koninklijke prerogatieven. Dat is niet niets. Ze trachten op die manier wel degelijk de fundamenten van de natie af te breken en de rode draad van onze 183-jarig vaderland door te knippen.

De Grondwet

Een kort stukje wordingsgeschiedenis van België is hierbij op zijn plaats. Hiervoor moeten we wel even de klok met een paar eeuwen terugdraaien.
Op aansturen van het Voorlopig Bewind en het Nationaal Congres werd het ontwerp van de Grondwetscommissie, dat o.m. de staatsvorm en het tweekamerstelsel van België vaststelde, op 23 oktober 1830 aanvaard. De grondwet maakte van ons Land een ware parlementaire monarchie waarin de uitvoerende macht van het niet-verantwoordelijk staatshoofd tot een minimum werd herleid. Het Congres sprak zich (met 174 tegen 13 stemmen) ook uit voor een erfelijke monarchie omdat deze laatste gemakkelijker door de Mogendheden zou worden aanvaard (Prof. dr. Theo Luykx 1969 Politieke Geschiedenis van België). De Conferentie van Londen, die op internationaal vlak over de toekomst van het ‘opstandige’ België moest beslissen, bezegelde de scheiding van België en Nederland op 20 december 1830; een maand later publiceerde zij tevens het protocol dat men de ‘Grondslagen van de scheiding’ heeft genoemd; hierin werden de grenzen van beide staten vastgelegd en werd aan België eeuwige neutraliteit opgelegd. De Mogendheden waarborgden meteen ook zijn onschendbaarheid.
De keuze van het Staatshoofd had eveneens heel wat voeten in de aarde. Er waren meerdere kandidaten maar de voordracht van de hertog van Nemours door het Nationaal Congres op 3 februari 1831 stootte op het veto van Engeland en werd tien dagen later door zijn vader, de Franse Koning Louis-Philippe, afgewezen. Daarop kwamen nog twee (voorlopige) Regenten aan bod. Toen uiteindelijk de 40-jarige Leopold van Saksen-Coburg-Gotha, weduwnaar van de Engelse kroonprinses Charlotte – de enige dochter van de Engelse Koning Georges IV – tot het koningschap werd aangezocht, maakte deze zijn aanvaarding afhankelijk van een ‘verzoening tussen het Nationaal Congres en de Mogendheden, inzonderheid van de aanvaarding van dit protocol door het Congres’. Leopold had trouwens reeds kort voordien de kroon van Griekenland geweigerd.

Dit alles toont aan in welke internationale context de aanstelling van de eerste Koning der Belgen tot stand gekomen is en hoezeer onze Vorst zelf  zijn keuze afhankelijk gemaakt heeft van de leefbaarheid en het voortbestaan van ons Land. Het Congres verkoos Leopold, op 4 juni 1931 en met 152 op 196 stemmen, reeds vooraleer deze alle twijfels had opgegeven; hij kon of wilde de Belgische delegatie, die hem de troon kwam aanbieden, niet eens ontvangen. Pas op 26 juni 1931 om 21 u., nadat de Belgische delegatie te Londen het zgn. Tractaat der XVIII Artikelen had ingewilligd, aanvaardde Leopold de troon in België, op voorwaarde nochtans dat de ‘XVIII Artikelen’ door het Nationaal Congres zouden bekrachtigd worden. Dit laatste geschiedde, na heel wat felle discussies, pas op 9 juli 1831, met 126 tegen 70 stemmen. Leopold deed zijn intrede te Brussel op 21 juli 1831.

Het Unionisme

Met de aanstelling van de Koning waren echter niet alle problemen opgelost. Willem I verwierp immers de ‘XVIII Artikelen’. Het piepjonge België dat al meteen in staat van oorlog met Nederland verkeerde, zag zijn onafhankelijkheid en voortbestaan ernstig in gevaar. Op 2 augustus 1831, nauwelijks enkele dagen nadat Leopold I de grondwettelijke eed had afgelegd, drong de prins van Oranje met een legermacht het Belgisch grondgebied binnen. De zwakke Belgische troepen werden in Hasselt en Leuven verslagen. Franse troepen die door Leopold I ter hulp werden geroepen, konden echter op 12 augustus de inname van Brussel voorkomen en de Nederlanders terugdringen.  De nieuwe natie kreeg daarna wel degelijk vaste voet met een 15-jarige bestuursperiode van stabiel politiek Unionisme (1831 – 1846/47).
De ‘Unie der opposities’, ook wel ‘het monsterverbond’ genoemd, was reeds in 1828 tot stand gekomen, onder impuls van de liberaal Paul Devaux; deze had voor ’t eerst, op 21 maart 1827 in een Luikse Liberale krant gepleit voor een verzoening van de Katholieke en  Liberale oppositie tegen Willem I. Deze beweging lag, onder het motto ‘strijd voor vrijheden’, aan de grondslag van de Belgische revolutie in 1830.

Blijkbaar waren de voorstanders van het Unionisme de mislukking van de Brabantse Omwenteling (tegen het Verlicht Despotisme en de hervormingen van Jozef II) en de opheffing van de volledig ondermijnde ‘Belgische Republiek’ in 1790 niet vergeten. Het Congres vreesde de nadelige gevolgen van het toenmalig regionalisme en oude particularisme, die tot dit fiasco hadden bijgedragen. De grondwet, die op 7 februari 1831 werd afgekondigd, was daarom duidelijk anti-provencialistisch geïnspireerd. Dit blijkt uit art.32: ‘de leden van beide Kamers  vertegenwoordigen de Natie en niet de provincie of het onderdeel van een provincie, waardoor zij werden benoemd’. Met deze beslissing wilde de constituante effectief beletten dat regionale motieven de nationale eendracht in het gedrang zouden brengen.
Uit deze (beknopte) historische wedersamenstelling blijkt dat de stichters van het onafhankelijk België wel degelijk behoedzaam ijverden voor het voortbestaan en de eenheid van het Land en beducht waren voor een nieuw fiasco, te wijten aan inwendige verdeeldheid.

De Verlichting

De lessen van de geschiedenis mogen nooit veronachtzaamd worden.
Natuurlijk zijn de tijden veranderd. De oprichting van de Belgische staat kadert in de periode van de cijnskiezers (tot 1893) en de toen prille democratie was nog volop in ontwikkeling. De basisprincipes van de Verlichting – Vrijheid, Gelijkheid en Broederlijkheid - golden toen al en de eerste tekenen van de ontvoogding van het ganse volk waren zichtbaar. Het absolutisme had, althans in West-Europa, grotendeels afgedaan en werd er slechts voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog, gedurende enkele jaren heringevoerd door de rampzalige dictaturen in Duitsland, Italië, Spanje en Portugal. Het Belgisch vertegenwoordigend politiek regime maakte sindsdien in bijna twee eeuwen wel een grondige evolutie door maar werd – behoudens in de periode der twee wereldoorlogen – nooit onderbroken.

Al met al heeft het kleine België het er zeer behoorlijk vanaf gebracht. Het behoort momenteel in menig opzicht tot de topstaten van het ‘oude’ continent. Het zal overigens wel geen toeval zijn dat Brussel de facto de hoofdstad van Europa werd en dat een landgenoot, Herman Van Rompuy, door de staatshoofden en regeringsleiders van de EU-landen benoemd werd tot voorzitter van de Europese Raad.

De grondleggers van de Europese Unie waren bezield door hetzelfde ideaal: de vorming van een vreedzaam, verenigd en welvarend Europa. Het was van meet af aan duidelijk dat dit slechts kon verwezenlijkt worden door verstandhouding en samenwerking.

De stichters van het koninkrijk België huldigden klaarblijkelijk gelijkaardige principes: de krachtenbundeling en het samenhorigheidsgevoel waren het richtsnoer. Het opstellen van de Grondwet vereiste wederzijdse toegevingen en compromissen. Deze inzichten en toepassingen zijn de grondslagen van het voortbestaan van het Land; ze bleken herhaaldelijk in staat te zijn de soms hachelijke noodsituaties in de geschiedenis van het Land op te lossen. Menigmaal heeft het gezag en de ultieme tussenkomst van de Vorst het Land behoed voor de complete blokkering of de fatale ondergang. Ook dit laatste reddingsmiddel was te danken aan de wijze keuzes en beslissingen van het Nationaal Congres.

Het fantasma

Wie zijn ze wel, die deze wijsheid en deze verwezenlijkingen zomaar van tafel willen vegen en in de prullenmand dumpen?

Wat beloven ze overigens in de plaats? Wie durft beweren dat ze het beter kunnen en in staat zijn overeind te blijven in een dynamisch Europa en een geglobaliseerde wereld?

De ware bedoelingen van de extremistische Vlaams-nationalisten zijn overduidelijk. Onder de mom van ‘verandering’ betrachten zij in werkelijkheid het opdoeken van de huidige federale Belgische staat. Zij pogen, op bedrieglijke wijze, de weldenkende Vlamingen wijs te maken dat een ‘onafhankelijk’ Vlaanderen een garantie vormt van ‘beter beheer’ en ‘groter welstand’. Enig onomstootbaar bewijs van dit axioma is er niet, wel integendeel. Het staat als een paal boven water dat de ‘kunstmatige scheiding’ tot ontzaglijke, haast onoplosbare moeilijkheden en fundamentele betwistingen zou leiden. Deskundigen hebben dit ten overvloede aangetoond en hun formeel betoog kon door niemand worden weerlegd.
In feite is de ‘onafhankelijkheid’ die zij voor de Vlamingen opeisen, een puur eufemisme en niet meer dan een fata morgana. Welke moderne natie kan zich nog dusdanig isoleren in de toenemende wereldordening?

Men kan zich bovendien de vraag stellen: welk soort Vlaanderen kunnen ze ons bieden? Een land van tegenstellingen i.p.v. samenwerking, een land van eigenwaan en zelfzucht i.p.v. openheid, een land van regelgeving, veto’s en dwang i.p.v. vrijheid?

Welke zinnige Belg, welke gezonde Vlaming kan voor dergelijk fantasma opteren?

Het is hoog tijd dat de landgenoten die tot dusver uit allerlei – soms gefundeerde – motieven hun stem gegeven hebben aan extremistische partijen, tot het besef komen waar het feitelijk en uiteindelijk om gaat. De overgrote meerderheid van de bevolking wenst inderdaad ‘verandering’ en wijzigingen die het Land een nieuwe dynamiek moeten bezorgen. ’Verandering’ is echter ‘renovatie’ en optimalisering, maar geen ‘afbraak’ en onrealistische waanvoorstellingen. Diverse partijen uit de meerderheid en uit de ‘oppositie’ zijn reeds resoluut de weg opgegaan van de vernieuwing. Niemand kan overigens redelijkerwijs ontkennen dat de regering Di Rupo reeds een aantal verdienstelijke resultaten behaald heeft of drastische plannen aan het uitvoeren is. De ministers beseffen overigens ook maar al te goed dat ze in 2014 niet op hun dromen en beloften, maar wel op hun echte verwezenlijkingen zullen afgerekend worden. Bovendien weten ze allen wat er op het spel staat.

Het is trouwens nu al duidelijk dat heel wat Vlamingen die zich bij de vorige verkiezingen hebben laten misleiden, de methodes en de ware doelstellingen van de extremisten doorzien hebben en zich wel bezinnen.

Het is alvast de gewichtige taak van onze bewindvoerders de renovatie en de versteviging van het bestel, die zij hebben aangevat, krachtdadig en onvervaard voort te zetten en af te werken. Het aloude adagium ‘geen woorden maar daden’ weze hun leidraad voor een sterker, solidair en welvarend België.

 

JMP
17.02.2013
Toon alle berichten in Kruispunt / Opinie
JMP-Trends © 2024