Kruispunt / Opinie
< Pagina 2 van 12 >

Memento 'De Groote Oorlog' (54)

De eerste evenementen in het raam van de nationale herdenking van de Eerste Wereldoorlog (1914 – 1918) hebben een ongeziene belangstelling opgewekt en een buitengewone weerklank gevonden. Nooit eerder kregen gebeurtenissen die tot de diepe geschiedenis van ons Land behoren, dergelijke reminiscentie. Het is verrassend, haast wonderlijk, dat zoveel landgenoten in de jachtige wereld waarin wij leven, stilstaan bij dergelijke donkere bladzijden uit het verleden.
 

‘De Groote Oorlog’ was in feite het eerste militair conflict – de (Nederlandse) ‘Tiendaagse veldtocht’  in augustus 1831 niet te na gesproken - waarin het koninkrijk België sinds zijn oprichting betrokken geraakte. De onafhankelijkheid en integriteit van de jonge natie werden toen hoog in het vaandel gedragen.

Vooral sinds de generatie oorlogsgetuigen volledig was uitgestorven, was de interesse voor W.O.1  in ons Land enigszins afgenomen. Niettemin werd die collectieve herinnering, vooral in West-Vlaanderen, nog levendig gehouden, dank zij de talrijke, goed onderhouden militaire begraafplaatsen en oorlogsmonumenten. Inzonderheid de ca. 200.000 grafzerken van gesneuvelden van het Gemenebest zijn een blijvend en aangrijpend gedenkteken.

De gebeurtenissen van honderd jaar geleden hebben ons Land inderdaad zwaar getroffen en diep getekend. Ze versterkten tegelijk de levenskracht en de saamhorigheid van de geschonden natie.
Na de invasie van het neutrale België door het Duitse leger, op 4 augustus 1914, boden onze troepen, onder bevel van koning Albert I, gedurende ruim een maand, moedig en hardnekkig weerstand; wegens de Duitse overmacht trokken zij zich, na de val van Antwerpen, terug achter de IJzer, waar zij tot het uiterste standhielden. Overeenkomstig  het neutraliteitsverdrag van 1839 kregen zij naderhand de steun van o.m. koloniale Franse troepen en de British Expeditionary Force. Inmiddels had zich ook de onderwaterzetting van de Nieuwpoortse Polders voltrokken, wat uitmondde in een vier jaar durende, bloedige ‘loopgravenoorlog’.

Initiatief

De federale en deelregeringen, provincies, talrijke steden, gemeenten en organisaties hebben het lofwaardig initiatief genomen om deze dramatische gebeurtenissen weer levendig in herinnering te brengen.

In diverse plechtigheden, reconstructies, tentoonstellingen, animaties, meetings en publicaties werd op waardige, vaak aangrijpende wijze hulde gebracht aan het plichtsbesef en het offer van zoveel soldaten en burgers.
 

Hoogtepunten waren de indrukwekkende Last Post-momenten aan de Menenpoort te Ieper, de artistieke evocatie  ‘Lichtfront’ aan de voet van het Koning Albert monument te Nieuwpoort, en de met fakkels verlichte, 84 km lange frontlijn tussen Nieuwpoort en Ploegsteert.
 

Bijzonder treffend was ook de ingetogen vredesoproep van de 12-jarige kroonprinses Elisabeth; ze had haar toespraak trouwens ook zelf opgesteld in de drie landstalen. Haar optreden, in aanwezigheid van het Koningspaar, vertolkte als het ware de voorname rol die ons vorstenhuis steeds heeft vervuld bij het waarborgen van onze onafhankelijkheid.

 

Verzoening

De deelname van verscheidene regeringsleiders en gezanten  van bevriende landen getuigde van hun waardering voor het Brave little Belgium.

De aanwezigheid en participatie van bondskanselier Angela Merkel waren opmerkelijk. Ze bevestigden en bekrachtigden als ’t ware het goede nabuurschap van het nieuwe Duitsland, dat West-Europa eerder tot tweemaal toe zoveel ellende had bezorgd. De bondstaat heeft het inmiddels zelfs tot sterkhouder van de Europese Unie gebracht; de oorlogen zijn aldus de voedingsbodem geworden van verzoening en vrede.
Tegelijk  werd ook de vriendschap met de andere buren, Frankrijk en Groot-Brittannië, evenals met de Verenigde Staten nog aangescherpt. Ook President Obama bezocht de graven. Zelden kwam ons Landje zo uitgebreid in de internationale belangstelling.
Zelfs op binnenlands vlak bleek de grote Herdenking tot enige rust en vrede te leiden. De N-VA stuurde enkele van haar kopstukken naar de plechtigheden: Siegfried Bracke (Kamervoorzitter),  Jan Peumans (voorzitter van het Vlaams Parlement), Geert Bourgeois ( Vlaams minister-president), vicepremier Jan Jambon… Na de recente incidenten bij de eedaflegging en de openingszitting van de regering leverde dit geen aanstootgevend vertoon op; wel doorgaans gestreken, soms gespannen en zelfs beduusde gezichten. De ‘grote leider’ uit Antwerpen kreeg men er helemaal niet te zien.

België eerde op hoffelijke en serene wijze de eerste hoeders van onze vrijheid en onafhankelijkheid: een kostbaar goed dat wij nooit ofte nimmer mogen laten verkwanselen.

JMP
24.11.2014

Boerenbedrog (53)

Wie dacht voor minstens vijf jaar verlost te zijn van de communautaire kwelduivel, komt wellicht bedrogen uit.

Bij de aanvang van de onderhandelingen voor de vorming van de centrumrechtse federale regering had de N-VA aan haar gesprekspartners te kennen gegeven dat zij bereid was haar communautaire eisen tijdens de nieuwe legislatuur in de ijskast te stoppen.
De ‘vernieuwingspartij’ ontpopte zich sindsdien vooral als voorvechter van de economische verandering en de budgettaire ordening. De kleine en grote ‘politieke incidenten’, veroorzaakt door de N-VA, bleven meteen ook achterwege; blijkbaar poogde  de extreem-Vlaamsnationalistische leiding op die manier haar imago van extremistische en hardvochtige drukkingsgroep enigszins op te poetsen. Daarenboven achtte zij het ook  een uitgelezen gelegenheid om de toekomstige partners nog enkele ‘verlovingscadeautjes’ te gunnen.
Dit manoeuvre diende natuurlijk de weg te effenen voor een voorlopige ‘pacificatie’, ten einde de onderhandelingen en overeenkomsten met de coalitiekandidaten zo vlot mogelijk te laten verlopen. Daarom werd ook artikel 1 van de N-VA-statuten voor een poos ietwat naar de achtergrond geschoven; de formele eindbetrachting van de partij werd echter geenszins afgezworen; de natte droom van de Vlaamse onafhankelijkheid mocht blijkbaar nog wel even wachten.
Het handigheidje lukte wonderwel. Het adagium van één der  coformateurs “Geloof ze niet” verstomde, de confrontaties van de coalitie-gesprekspartners in ‘De Zevende Dag’ werden plots vriendelijke onderonsjes en leading lady’s van de Vlaamse regeringspartijen verkneukelden zich in een charmeoffensief bij een gezellig dameskransje. 136 dagen na de verkiezingen, amper drie maanden na de eerste Zweedse besprekingen en een ultieme forcing van ruim 28 uur, lunch en wijn inbegrepen, was het pact beklonken: het regeerakkoord, de begroting en een glunderende premier, Charles Michel, werden opgediend.

Niemand leek ook maar enigszins verwonderd over de inhoud van de trukendoos. Heel wat ingrediënten waren overigens reeds eerder uitgelekt. Dat ‘de grote leider’ geen eerste minister wou worden noch deel wou uitmaken van de regeringsploeg, had hij zelf al vroeger te kennen gegeven. Dat hij zich, belofte getrouw, (voorlopig) liever achter de schermen houdt was al lang duidelijk: hij kan bezwaarlijk de teugels in handen nemen van een staat die hij finaal wil opdoeken. Het ‘vuile werk’ voor de tribune laat hij wellicht ook liefst aan anderen over. Deze handelwijze strookt overigens volkomen met zijn gebruikelijke verrottingsstrategie om aan te tonen dat België onbestuurbaar is. Blijkbaar wil hij het nu nochtans even anders proberen: de ‘verandering’ is enkel mogelijk als hij het ‘achter de schermen’ voor het zeggen heeft.
 

Het kan wel enige verwondering wekken dat de ‘traditionele’ partners van de nieuwbakken centrumrechtse regering zo gedwee in de val gelopen zijn. Uiteraard was dit voor hen een unieke kans om een nieuwe (economische) koers te varen. Het stemt niettemin tot nadenken dat zij hun principes over de ‘nationale unie’ zo lichtvaardig enigszins losgelaten hebben. Het economisch herstel is blijkbaar voor veel politici de hoofdbekommernis geworden. Dit betekent nochtans niet noodzakelijkerwijs dat zij thans plots het communautair ideeëngoed van de extreemrechtse partijen, dat zij onlangs nog zo kranig bestreden hebben, bijtreden. De kwestie wordt sedert de jongste  regeringsonderhandelingen door de ‘unionisten’ praktisch gewoon doodgezwegen.

Het gevaar is hiermee nochtans niet geweken, integendeel. De N-VA zingt nu wel een toontje lager. Verscheidene kopstukken hebben nochtans nog recentelijk onomwonden te kennen gegeven dat zij onverminderd hun streven naar onafhankelijkheid voortzetten. Wie het anders had verwacht is volkomen lichtgelovig.

Het is echter wel ergerlijk dat de N-VA-onderhandelaars slechts in  de finale van de jongste formatiebesprekingen voor de pinnen gekomen zijn met hun communautaire eis om op het einde van de legislatuur het artikel 195 van de grondwet vatbaar voor wijziging te verklaren. Ze willen op die manier de weg effenen opdat een twee derde meerderheid in de daaropvolgende legislatuur vanaf 2019 een  nieuwe staatshervorming in gang zou kunnen zetten.

Veel woorden zijn aan de zaak in het openbaar nog niet besteed. Vice-eerste minister Jan Jambon (N-VA) had het op TV over een ‘regeerakkoord-strategie’ waarin zijn partij haar ‘confederatievisie’ zou voordragen. De kwestie zou in de laatste zitting van het kernkabinet beslecht worden. “Op het einde zullen wij zien” zo betoogde hij; “de wil van de kiezer moet integraal uitgevoerd worden” liet hij fijntjes opmerken; alsook, nogal cryptisch: “Niet neen zeggen is bevestigen”.

De N-VA toverde aldus zonder schroom haar oude kwelduivel uit de doos van Pandora. Wie reeds na zoveel discussies, hinderlagen, misleidingen en loze beloften nog enig vertrouwen had in de ‘vernieuwingspartij’, werd meteen voor schut gezet. Jawel, haar plotse eis om in het regeerakkoord de weg naar de door haar gewenste  grondwetsherziening te openen, stemt volkomen overeen met haar standregels. Helaas, het moment van haar verrassende voorzet getuigt van geslepenheid en onbetrouwbaarheid.

Dit achterbakse manoeuvre, nadat  reeds een ruim akkoord over de voornaamste  samenwerkingsmodaliteiten bereikt was, typeert haar slinkse aanpak. Of de traditionele partijen al dan niet ooit in de val trappen, is voorlopig onzeker. De manier waarop deze aangelegenheid totnogtoe wordt doodgezwegen, is in alle geval een slecht voorteken. Eerste minister Charles Michel (MR) heeft er in zijn State of the Union amper iets over gezegd. Hoever de afspraken echt reiken is onduidelijk.

Het is alvast zeer de vraag hoelang de wittebroodsweken van de nieuwe coalitie zullen standhouden. Niet enkel de geplande  maatregelen, bezuinigingen en belastingen vallen nu al bij een aanzienlijk deel van de bevolking in slechte aarde. De Zweedse pacificatie staat tevens op rul zand. Het valt te verwachten dat de N-VA eerlang opnieuw haar stokpaardjes van stal haalt of op de gebruikelijke manier de publieke opinie voor het hoofd stoot. Hoelang ‘de grote leider’ zich in zijn bastion zal kunnen intomen, is een andere vraag.
De herrie die in het Parlement ontstond reeds vooraleer Michel 1 zijn regeerverklaring kon aanvangen, was wellicht slechts een voorsmaakje van wat ons de komende vijf  jaar te wachten staat. Dat uitgerekend de ‘misstappen’ van drie kersverse N-VA-ministers verband hielden met de collaboratie, zal niemand verbazen.

De thans aangekondigde ‘veranderingen’ verdienen niettemin wellicht een kans. Er staan België nochtans ongetwijfeld een aantal cruciale jaren te wachten.

JMP
15.10.2014

Paniekvoetbal (52)

Velen zijn toch wel even geschrokken bij het zien van de nagenoeg complete gele dweil over het Vlaamse landsdeel, daags na de verkiezingen op 25 mei 2014. De ‘grote schoonmaak’ leek meteen een voldongen feit.

Nochtans, de ‘poetsbeurt’ was verwacht en voorspeld. ‘Verandering voor Vooruitgang’ heette zij. Alsof afbraak, zelfgenoegzaamheid, bekrompenheid, misleiding en machtswellust ooit een open, verdraagzame en solidaire maatschappij zouden kunnen tot stand brengen.

Blijkbaar heeft één derde van de Vlamingen de vele waarschuwingen voor het dreigend onheil niet genoegzaam onderkend. De ietwat wanhopige oproep ‘Geloof ze niet!’ kwam te laat en klonk te zwak. In gans de nochtans bitsige verkiezingscampagne is de essentie van deze confrontatie ternauwernood ter sprake gebracht. De heikele queeste werd door de N-VA-leider met een lachertje als een futiele ‘echtscheiding’ afgedaan.
 

Het ‘succes’ van de hele Vlaams-nationale show valt niet te ontkennen. In één reuzachtige vloedgolf werd het ganse strijdtoneel overspoeld. Enkele uren later leek Vlaanderen wel een ander land.

Edoch, spoedig bleek de hele gele tsunami – die ons toch ook even aan ene ‘zwarte zondag’ herinnerde – eerder een schijnvertoning te zijn. Zeker, het Vlaams extremisme had (opnieuw) een indrukwekkende reeks posities verworven, maar de traditionele Vlaamse partijen die van de federale vlinderregering Di Rupo deel uitmaakten, waren geenszins afgeslacht; alle hadden standgehouden, enkele boekten zelfs nog een (kleine) winst.

 

Alea jacta est, zei Julius Caesar, nadat hij met zijn leger de grensrivier Rubicon overgestoken was. Dit was zoveel als een oorlogsverklaring aan de Romeinse Senaat. De teerlingen zijn geworpen. Zo’n vaart zal het nu toch wel niet lopen.

Bij nader onderzoek van alle verkiezingsuitslagen komt immers aan het licht dat de veldslag niet meer dan (opnieuw) een Pyrrusoverwinning had opgeleverd. Zeker, de N-VA heeft haar conto rijkelijk aangedikt, maar dit gebeurde klaarblijkelijk enkel op de rug van Het Vlaams Belang en LDL.

De Vlaamse partijen die deel uitmaakten van de regering Di Rupo kwamen versterkt uit de strijd: ze behaalden samen zelfs een meerderheid.

Geen reden dus voor N-VA om nu erg hoog van de toren te blazen. De partij behaalde wel een forse stemmenwinst maar vertegenwoordigt nog steeds minder dan één derde van de Vlaamse bevolking. Genoeg dus om het initiatief te nemen bij de preliminaire consultaties maar niet voldoende om het meteen voor het zeggen te hebben en nog minder onontbeerlijk om deel te nemen aan of de leiding op te eisen van een nieuwe Vlaamse of federale regering.

Niemand kan beweren dat het aantal ‘confederalisten’ of ‘anti-Belgicisten’ in ons Land is toegenomen; enkel de ‘malcontenten’ hebben deze keer samengespannen. Het valt wel te vrezen dat deze nieuwe ‘Vlaamse concentratie’ de aanloop wordt tot een steeds radicaler machtsvertoon.

 

Helaas, amper een paar weken na deze fnuikende 25 mei 2014, doemen reeds de eerste symptomen op van het dreigend onheil. Terwijl onze Rode Duivels, op de vleugels van een beloftevolle voorbereiding en een legioen supporters  vertrokken naar het WK in Brazilië, ontwikkelde zich opnieuw twijfel, gefoefel en besluitloosheid in Belgenland. Nog vooraleer ons nationaal team in Brazilië aan de slag kon, waren onze politici in eigen land reeds verwikkeld in een potje paniekvoetbal van jewelste. De verkiezingsuitslagen waren nog niet eens allemaal gekend of sommigen waren reeds volop bezig hun tegenstanders de loef af te steken. Wie de eerste trap uitdient, heeft wellicht een voetje voor, zo dacht men. In de kortste keren hebben de partijen zich ingegraven en voor rugdekking gezorgd. De grote beloften van de felle verkiezingsstrijd werden voorlopig in de doofpot gestopt, de heilige eden diepgevroren. Plots is er geen sprake meer van hoge principes zoals democratie, solidariteit, samenwerking, verstandhouding. Nu gaat het blijkbaar nog louter om de macht, de eigengereidheid, het grote gelijk.

De tijd voor de echte confrontatie, de essentie en het ultieme compromis moet nog komen.

Hoe en wanneer dit weer zal aflopen, weet niemand. Wordt het wereldrecord der 541 dagen geklopt? Het is zeker te vroeg om nu reeds te wanhopen. Dat eens te meer onze ganse staatsstructuur, onze economie, onze duurzaamheid, onze verworvenheden, de welvaart en het welzijn van de ganse bevolking in de tocht staan, is zeker.

Misschien brengen de Rode Duivels het goede nieuws uit Brazilië? Dromen mag nog.

JMP
16.06.2014

To be or not to be (51)

Twee weken voor de cruciale verkiezingen is de verwarring in de publieke opinie ten top gestegen. Blijkbaar achten de politieke partijen het nodig niet enkel hun gebruikelijke stellingen toe te lichten; ze pogen thans vooral de weifelaars alsnog over de brug te krijgen met allerhande specifiek populaire thema’s. Ook de media spelen hierop maar al te graag in. De spanning omtrent de finale confrontatie kan er enkel baat bij hebben, zo denken ze.  Kortom, deze handelwijze is het zoveelste afleidingsmanoeuvre om vooral de minder geïnformeerde of geïnteresseerde kiezer in de val te lokken. De puzzel wordt er voor jan met de pet echter meteen nog groter en moeilijker door. Het bedrog wordt vooral schabouwelijk wanneer de kemphanen van diametraal tegengestelde partijen met elkaar wedijveren in de loopgrachten van het populisme…

 

Het is evident dat de dagelijkse bekommernissen, zoals de levensduurte, de werkloosheid, het fileleed, de GAS-boetes en het profitariaat de meesten onder ons buitenmate ergeren. Aan deze lasten en plagen dient inderdaad in de kortste keren paal en perk gesteld. Blijkbaar zijn deze evenwel de kwelduivels van een te complexe wereld geworden.

Het recent gebakkelei omtrent de familienaam van de borelingen of de herstructurering van het secundair onderwijs bijvoorbeeld, betreft evenwel items die reeds eerder tot vervelens toe werden besproken. De herrie omtrent  Oosterweel en het luchtverkeer rond Zaventem is van hetzelfde allooi.  Als deze issues te elfder ure weer ter discussie worden gebracht, dan is dit puur boerenbedrog en demagogie. De profileringsdrift van sommige politici loopt inderdaad de spuigaten uit.
 

Deze stenen des aanstoots mogen er ons echter niet toe aanzetten het essentiële uit het oog te verliezen. De vermommings- en misleidingstactiek van NV-A is hallucinant. De door zichzelf heiligverklaarde Vlaams-nationalisten deinzen er niet voor terug om zich nu ook, in het zicht van de verkiezingen, op te werpen als de pioniers van de economische en sociale vooruitgang. Ze beseffen blijkbaar maar al te goed dat de overgrote meerderheid van de bevolking alvast niet wil weten van hun zgn. staatshervormingen en hun utopische onafhankelijkheidsplannen. Ze ‘vergeten’ nu ook heel even hun stoutste dromen en statuten ten einde zelf de leiding en de macht te grijpen van het Land dat zij verfoeien. Helemaal niet om de ‘verandering’ en ‘vooruitgang’, maar wel om het af te breken. Hun waanvoorstellingen en begoochelingen zijn er enkel op gericht een nieuwe ‘staat’ op te richten op hun eigen maat, met hun eigen inzichten en normen.

Twee jaar geleden – toen het Land werd ondergedompeld in de internationale financiële en economische crisis - weigerden de kopstukken van dezelfde partij halsstarrig deel te nemen aan de te vormen nieuwe federale regering. We herinneren ons de gevolgen: 451 dagen impasse en besluiteloosheid, een wereldrecord dat België naar verluidt ruim driehonderd miljoen kostte. Nu de wereldcrisis grotendeels is weggeëbd en de nationale unie-regering erin geslaagd is een groot deel van de heikele problemen op te lossen, nu tevens de heropleving is aangevat, staan de mooipraters te popelen om op de kar te springen, meer zelfs om de leidsels te grijpen. Op voorwaarde natuurlijk dat de partners die ze hopen binnen te rijven in hun combines, instemmen met de institutionele hervormingen die zijzelf wensen en opdringen.

Het manoeuvre is niet alleen doorzichtig maar ook effenaf gênant. Ze bepalen zelfs hun eigen quotum, om in de boot te stappen en het roer te nemen; meer nog, ze eisen de voorafgaande vorming van een Vlaamse regering m.a.w. ze plaatsen de federale regering op de wachtlijst. De bedoeling is duidelijk: ze willen eerst de touwtjes in handen nemen om daarna de nationale regering-in-wording onder druk te zetten.

Dit is effenaf een schaamteloos Diktat. Dergelijke uitspraak (of moeten we zoiets een ‘dreigement’ noemen?) vertoont de allures van een aangekondigde machtsgreep. De waarschuwing van minister-president Chris Peeters “Geloof hen niet” is in alle geval veelbeduidend en voorspelt alvast weinig goeds.


Er is geen twijfel mogelijk: het Land is in reëel gevaar. Deze keer gaat het niet om wat meer rechts of wat meer links; het gaat ook niet over de economische crisis – die is haast bezworen – of de Antwerpse ring – die hangt nog helemaal in de lucht of steekt nog diep onder de grond – , en ook niet om de soep en de patatjes – die moeten we uiteindelijk toch allemaal zelf bereiden. Ditmaal worden de fundamenten en het voortbestaan van het Land zelf in vraag gesteld. Het risico bestaat dat het feitelijk ‘referendum’ op 25 juni 2014 ‘een brug te ver’ ligt. Indien de extremisten op loense wijze de teugels in handen krijgen en hun verrottingspolitiek ongebreideld kunnen botvieren, zullen België en al de verworvenheden van de vorige generaties in het gedrang komen; als de kaarten en grenzen hertekend worden kan het enkel nog bergaf gaan.

‘To be or not to be, that is the question’ (Shakespeare, Hamlet). Zijn of niet zijn, daar gaat het om.

 

De extremisten pogen nu al jarenlang de bevolking te misleiden en hun ware intenties te verdoezelen. Wat ze in hun rugzak meedragen zullen ze pas later bovenhalen. ‘Verandering’ wordt ‘ommekeer’; ‘vooruitgang’ wordt ‘macht’.

 

De wakkere burger zal zich niet laten bedotten. De vermomming en de begoochelingen zullen niet lonen. Het gevaar schuilt vooral in de goedgelovigheid, het wanbesef en de verblinding van de enen, de verbittering en het revanchisme van de anderen.
Wellicht zullen de eigengereide leiders van de ‘verandering’ zelfs nog straffere ijldromen verkondigen.

In de aanloop naar de clash zijn nog diverse debatten, verklaringen en stellingnamen te verwachten. Benieuwd wie de moed en wijsheid zal hebben om duidelijk en onvervalst te zeggen waar het ècht om gaat.

 

Nuchterheid en vertrouwen zijn de boodschap. Het ogenblik is aangebroken om de ‘dapperheid’ van de Belgen, dixit Julius Caesar, opnieuw te belichamen.

Neen, België valt niet voor ‘der Untergang’.

 

JMP
11.05.2014

De Manoeuvres (50)

Tien weken scheiden ons nog van de eerste, zeg maar ‘algemene’ verkiezingen die onze toekomst – zowel op Europees als federaal en Vlaams niveau – in de volgende vijf jaar zullen bepalen. Geen paniek: de wereld zal niet vergaan. Toch zal 25 mei 2014 een datum van doorslaggevende betekenis worden in onze vaderlandse geschiedenis. De uitslag hiervan zal quasi zeker bepalend worden, niet enkel voor de voorspoed maar tevens voor het voortbestaan van ons Land.
 

Voorlopig spitsen de politieke partijen zich hoofdzakelijk toe op de economische en sociale implicaties van een eventuele machtswisseling. Ook deze zijn belangrijk, natuurlijk. Maar men kan aannemen dat om ’t even welke regering die straks aan het roer komt, de algemene welstand en vooruitgang zal willen behartigen. Dit is een kwestie van prioriteiten, van keuzes en van presteren.

Alle partijen hebben intussen hun respectieve programma’s bekendgemaakt. Of hun plannen en beloften geloofwaardig zijn is een andere zaak. In welke mate zij deze kunnen of zullen realiseren hangt overigens van vele factoren af.

 

De huidige oppositiepartijen pleiten vanzelfsprekend voor ‘verandering’; of dit meteen ‘verbetering’ betekent, dat is de hamvraag; indien dit ‘overhoopgooien’ wordt, is dit de weg naar ontbinding. De ‘verwezenlijkingen’ waaraan zij in het recent verleden deelhadden, waren alvast – op enige uitzonderingen na - weinig hoopgevend. De afbraakpolitiek van sommigen heeft zelfs bij heel wat medeburgers niets dan ergernis verwekt.

En de regering di Rupo? De nuchtere doorsnee Belg beoordeelt haar beleid blijkbaar als ‘behoorlijk’ tot ‘goed’. Kortom, in schooltermen zou zij wellicht een 6,5 à 7 op  10 krijgen. Dit geldt zeker voor de essentiële vakken. Ze is in haar taak geslaagd maar verdient wellicht geen pluim, echter ook geen blaam en zeker geen buis noch afstraffing. Een 8 op 10 zat er hoe dan ook niet in, als men rekening houdt met de bezwarende ‘erfenissen’ uit het verleden, de extra moeilijke internationale context, de financiële en economische crisis en de sinds vele jaren aanslepende communautaire betwistingen; bovendien heeft de ‘vlinderregering’ haar vele noden en problemen in slechts een half ambtstermijn moeten oplossen. Heel wat Belgen zijn er zich wel van bewust dat ‘de ploeg di Rupo’ aldus in feite een sterk staaltje efficiency heeft aan de dag gelegd.
 

Haar meest in ’t oog springende realisaties waren vooral de standvastige ‘unitaire’ samenwerking van de regeringspartners, de quasi volledige uitvoering van het regeringsprogramma, de regulering van de staatsfinanciën, de stevige aanpak van de economische crisis, de grondige sanering van de begrotingen, de correcte invulling van de Europese richtlijnen, het oplossen van de aloude BHV-twistappel, de besnoeiing van de verloning van topambtenaren en parlementsleden, de beperking van de immigratie, de bescherming en het behoud van de nationale fundamentele instellingen, de zesde staatshervorming, de diverse verbeteringen aan de wetgeving inzake de samenleving en de effectieve correcties aan de koninklijke prerogatieven en dotaties.
Zwakkere punten waren voorwaar o.m. de nog steeds veel te ingewikkelde staatsstructuur, het gebrek aan samenwerking tussen de entiteiten alsook de nog steeds toenemende bureaucratie. Vooral de oplossing van de internationale economische concurrentie en de ondersteuning van het bedrijfsleven blijven hete hangijzers.
 

De eindbalans van de jongste ‘nationale unie’-regering blijkt dus positief. België staat weer op velerlei gebied hoog aangeschreven in het wereldforum. Onze nieuwe koning Filip maakte een schitterende entree en ondersteunt door zijn houding en optredens het vertrouwen van de natie. Zelfs de grootste optimisten van een jaar geleden hadden dergelijk welslagen niet kunnen verhopen.

Globaal bekeken zijn de resultaten voor ons Land dus vrij bemoedigend. Een voortzetting van de gunstige trend lijkt aangewezen en 25 mei wordt wellicht een feest.
 

Teveel optimisme is evenwel niet raadzaam. Vastgeroeste meningsverschillen en tegenstellingen bij de meerderheidspartijen dreigen, tijdens de toenemende verkiezingskoorts, opnieuw roet in het eten te gooien. Ze kunnen het gestegen vertrouwen van de bevolking aantasten. Partijbelangen mogen het algemeen belang niet ondermijnen. Integendeel, de noodzaak om eendrachtig samen te werken en tot evenwichtige compromissen te komen is meer dan ooit geboden.
 

Het is duidelijk dat de reactionaire oppositie ernaar streeft de traditionele partijen uit elkaar te drijven. Ze schaamt zich niet hierbij de grofste manoeuvres op te zetten. Wat te denken van de recente uitspraak van de N-VA-ondervoorzitter: “Het hoeft niet per se onafhankelijkheid te zijn. Het kan best dat het confederalisme de laatste stap is die Vlaanderen nodig heeft.”

Met dergelijke prietpraat probeert die partij alweer haar reële betrachtingen te verdoezelen, ten einde de goedgelovige kiezers te verleiden. Nochtans, amper een maand geleden lieten de N-VA-leden in hun confederalismecongres nog eens de partijstatuten bevestigen: artikel nr. 1 hiervan duidt expliciet de Vlaamse onafhankelijkheid als partijdoelstelling aan. Hieruit blijkt meteen onweerlegbaar dat het confederalisme feitelijk het ultieme wapen is om die onafhankelijkheid van Vlaanderen, dus het effectief splitsen en afbreken van België af te dwingen.

De partijbonzen van N-VA beseffen maar al te goed dat deze haring niet kan braden, omdat het overgrote deel der Belgen  - en ook een groot aantal eigen partijleden – het opdoeken van het Land helemaal niet willen. Hun uitspraken en orakels zijn er klaarblijkelijk op gericht de publieke opinie flagrant te misleiden.

Het is de heilige plicht van de overheid dergelijk bedrieglijk gedrag te ontmaskeren en op eenduidige wijze aan de kaak te stellen. De rechtgeaarde burger dient zich hoe dan ook te bezinnen over de toekomst van onze democratie indien dergelijke malafide praktijken de politiek zouden gaan beheersen. Hij kan op 25 mei met klare stem duidelijk maken dat hij dit onzinnig avontuur, dat Vlaanderen naar verluidt bovendien nog 237 miljard euro kan kosten, geen kans wil geven.

 

JMP
16.03.2014
< Pagina 2 van 12 >
JMP-Trends © 2024